Is er voor afvalinzamelaars nog een toekomst als de Nederlandse economie in 2050 helemaal circulair is? Ja, is het stellige antwoord van Rob Schram, directeur van de reinigingsdienst Midden-Nederland (RMN). ‘We zamelen dan alleen geen afval in, maar grondstoffen die mensen en bedrijven naar mini-milieustraten in de buurt brengen. Zelf draagt hij daar nu al actief zijn steentje aan bij. ‘Ik scheid al mijn afval. De container met restafval staat hooguit één keer per drie maanden aan de weg en zit dan niet eens helemaal vol.’
>> Foto: RMN-directeur Rob Schram: ‘De afvalfracties van nu zijn de grondstoffen van de toekomst.’
In 2050 bestaat RMN nog steeds
Mini-milieustraten waar bedrijven en inwoners grondstoffen inleveren voor hergebruik. Zo ziet RMN-directeur Rob Schram Nederland Circulair in 2050. ‘En ook dan hebben we nog steeds bestaansrecht’, is zijn stellige mening. ‘We zamelen dan alleen geen afval in, maar grondstoffen bij de mini-milieustraten die we ook beheren.’ Hij trekt de vergelijking met de containerparken die er nu zijn voor het inzamelen van glas, papier en karton, textiel en PMD – plastic, metaal en drankkartons. ‘Dat systeem heeft zich in de praktijk al bewezen. Daarom zie ik ook niet gebeuren dat producenten in de toekomst zelf grondstoffen gaan inzamelen. Logistiek zou dat een te grote en complexe operatie worden.’ Volgens hem is dat wel een optie voor afgedankte elektrische apparaten. ‘Ik kan me voorstellen dat de producent die een nieuwe koelkast of wasmachine levert, ook de oude weer meeneemt. Die ontwikkeling zie je nu al. Die inspanning willen producenten wel leveren als ‘afval’ nog waarde heeft. Dat is een substantieel verschil met onze huidige – recycling – economie. In een circulaire economie heeft alles waarde. Het product wordt in feite al ontworpen voor hergebruik en niet om af te danken.’
Circulaire doelen RMN-gemeenten
Ook de zes bij de RMN aangesloten gemeenten volgen de overheidsambitie om in 2050 circulair te zijn. ‘Het gezamenlijk ontwikkelen van een regionale visie is daarvoor noodzakelijk. Samen formuleren we einddoelen en spreken we af hoe we die gaan realiseren. Momenteel werken we aan een stappenplan om de ambities gefaseerd te realiseren. Formeel heeft de RMN daar geen rol in. De betrokken gemeenten hebben elk hun eigen besluitvormingsprocessen. Maar wij hebben duurzaamheid en circulair denken en doen wel hoog in het vaandel staan. Daarom willen we dat proces stimuleren, positief aanjagen.’ De lat ligt hoogt, vindt hij. ‘Compleet circulair zijn in 2050 is een flinke opgave. Daarom maken we daarin ook tussenstappen. Het heeft geen zin om doelen te stellen als je op voorhand al weet dat je de ambities niet waar kunt maken.’
Bewustzijn consumenten belangrijk
De RMN en aangesloten gemeenten kunnen dat volgens hem niet alleen. ‘Bewuste consumenten zijn ook belangrijk om circulaire doelen te halen. Consumenten kunnen een product massaal weigeren, bijvoorbeeld als fabrikanten onnodig veel verpakking gebruiken. Denk aan de in plastic verpakte groente, zoals een paprika of een komkommer. Als consumenten daar en masse over gaan klagen, doen supermarkten er wel wat aan. Ik weet bijvoorbeeld dat er al winkels zijn waar de paprika en komkommers weer zonder plastic jasje in de schappen liggen terwijl ze worden beneveld met waternevel om ze langer goed te houden. Soms moet ook de overheid een beetje positief stimuleren’, vindt hij. ‘Zoals bij de plastic boodschappentasjes. Dat was eerst een hele discussie, maar na invoering waren mensen snel om. Net als bij bont zou eigenlijk iedereen zich moeten schamen om plastic te gebruiken. En dat kan ook. Die macht heeft de consument.’
Het begint bij Refuse
Als consumenten zich bewust zijn van hun aankoopgedrag heb je de eerste slag gewonnen, stelt Schram. Maar daar moet het volgens hem niet bij blijven. ‘Het begint bij de eerste trede van de Ladder van Lansink en het 10 R-model, de R van refuse. Producten die niet worden gekocht, komen nooit in de keten. De daaropvolgende trede is ook heel belangrijk: de R van reduce. Koop niet meer dan nodig is. Ook niet van de boodschappen in de supermarkt. Daarmee voorkom je voedselverspilling. Als je dan toch iets koopt, gebruik het dan zo lang mogelijk, Gooi schoenen niet weg, geeft hij als voorbeeld. ‘Maar laat ze verzolen of ga naar de fietsenmaker om je fiets te laten repareren.’
Meer plastic en kunststof opnieuw gebruiken
In de aanloop naar een circulaire economie gaan consumenten zorgen voor het kantelpunt, zoals Schram dat noemt. ‘Het gaat niet alleen om bewustzijn, maar ook om mensen te informeren en te leren van anderen. Als je nog de enige in de straat bent met een volle minicontainer restafval word je vanzelf wel positief gestimuleerd meer afval te scheiden om zo grondstoffen apart te houden voor hergebruik. We moeten beseffen dat we de grondstoffen met elkaar in handen hebben en niet afhankelijk zijn van de landen en bedrijven die de macht hebben over de nog in de aarde aanwezige primaire grondstoffen. Het is een kwestie van volhouden’, zegt Schram. ‘De boodschap blijven herhalen, je richten op mensen die wel willen. Die groep – die groeiend is – daarin ook niet teleurstellen door transparant te zijn. Blijf uitleggen welke resultaten er al zijn geboekt.’ Mensen gemak bieden is daarbij volgens hem ook belangrijk. ‘Bij PMD moet je bijvoorbeeld enorm nadenken wat wel en niet in de container mag.’ Gelukkig wordt er landelijk nagedacht hoe dat ‘niet-deel’ zo klein mogelijk wordt. ‘Dat kan bijvoorbeeld door een extra sorteringsslag achteraf. Ook eenduidige landelijke communicatie draagt er aan bij dat er meer plastic en kunststof opnieuw kunnen worden gebruikt.’
Zelf ook steentje bijdragen
Rob Schram is niet alleen als RMN-directeur een fervent pleitbezorger voor een duurzame en circulaire economie. Ook privé draagt hij z’n steentje bij. Zo scheidt hij bijna al z’n afval. Of het nu glas, papier, karton, GFT of PMD is. Hout, klein chemisch afval, harde kunststof en metaal gaan naar de milieustraat, vult hij dat aan. ‘Daardoor heb ik nog amper restafval. Mijn minicontainer staat maar één keer per drie maanden aan de weg en zit dan niet helemaal vol.’ Ook in zijn aankoopgedrag let Schram op eventueel afval. ‘Zo gebruik ik in de supermarkt nooit plastic zakjes om groenten en fruit in te doen, maar neem ik mijn eigen netjes mee. Om voedselverspilling te voorkomen, koop ik alleen wat echt nodig is. Bij voorkeur in kartonnen verpakkingen en geen verpakte producten in een omverpakking. Behalve dat eet ik in verband met het dierenleed en de CO2-uitstoot steeds minder vlees. Als ik iets nodig heb voor mijn huis, kijk ik eerst op Marktplaats of ga ik naar de kringloop. En over mijn huis gesproken: op het dak liggen zonnepanelen. Daarmee wekken we voldoende stroom op voor ons hele huis én voor de volledig elektrisch aangedreven auto. We koken op inductie – dat gaat sneller waardoor er minder elektra nodig is. Verder hebben we een qooker zodat heet water niet eerst vanaf de ketel hoeft te komen. Ook ben ik een jaar of zes geleden begonnen om alleen maar elektrische apparaten te kopen met een dubbel A+-label. Wat ik nog niet doe, maar wel een mooi voorbeeld vind van de circulaire economie is een abonnement op een wasmachine en droger. Je koopt dan geen apparaat, maar betaalt voor het gebruik. Refuse: dat is de hoogste trede van de Ladder van Lansink en het 10 R-model. Minder kopen heeft het grootste effect om te zorgen dat de afvalberg daadwerkelijk kleiner wordt.’
Meer weten?
Wilt u meer weten over de RMN? Kijk dan op de website. Daar kunt u ook het jaarverslag downloaden. Wilt u het gesprek aangaan met Rob Schram over een duurzame en circulaire economie? Maak dan contact met hem op LinkedIn.
Wilt u meer weten over de circulaire economie en milieustraten? Kijk dan in de rubriek Circulair. Of volgt het blog Care4Circulair op LinkedIn, Twitter, Facebook of Instagram en blijf op de hoogte van alle ontwikkelingen.