Afval opwaarderen tot grondstoffen. Dat is een voorwaarde om circulaire ambachtscentra tot een succes te maken. De huidige wet- en regelgeving staat dat mogelijk in de weg. Dat komt omdat de definitie van afval ruimte biedt voor interpretatie. Bovendien is ook de vergunningverlening gedecentraliseerd waardoor per regio anders op vergunningaanvragen wordt beslist. Bedrijven die willen investeren in de toepassing van secundaire grondstoffen in producten hebben daardoor geen rechtszekerheid en staan op achterstand omdat er voor hen geen gelijk speelveld is, concludeert adviseur circulaire economie Michiel van Wickeren. Voor het blog Care4Circulair geeft hij zijn visie op het rapport ‘Grondstof of afval’ van de Taskforce Herijking Afvalstoffen.
Michiel van Wickeren is adviseur circulaire economie bij Modulo Milieustraten waar hij onder meer adviseert over circulaire ambachtscentra, de milieustraat van de toekomst. Na zijn studie beleid en organisatiewetenschappen werkte hij onder meer voor IPR Normag en was hij als ondernemer vier jaar de drijvende kracht achter de Spullenier. ‘Ik heb met m’n voeten in de klei gestaan en weet daardoor uit de praktijk hoe lastig het is om van afvalstoffen grondstoffen te maken.’ Met name daardoor heeft hij een meer dan bijzondere interesse in de definities van afval en volgt hij alle publicaties daarover op de voet, zoals het rapport ‘Grondstof of afval’ van de Taskforce Herijking Afvalstoffen waar hij in deze. column inhoudelijk op reageert.
Ruimte voor interpretatie
Nederland telt 12 provincies, 29 omgevingsdiensten, 355 raden van B&W en overige bevoegd gezag met betrekking tot vergunningverlening. Zij kunnen elk op hun eigen manier invulling geven aan het begrip ‘afval’. Het bevoegd gezag redeneert doorgaans vanuit de afvalwet- en regelgeving. Voor bedrijven is het uitgangspunt hun eigen product en fabricageproces, en daarmee dus productregelgeving. Alles draait om de definitie van afval: ‘alle stoffen, preparaten of voorwerpen waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen’. De samenstellers van het rapport ‘Grondstof of afval’ constateren dat vooral het woord ‘ontdoen’ ruimte voor interpretatie biedt. Ze gaan daarbij niet in op concrete handelsperspectieven voor bedrijven en gemeenten.
Meldpunt verzamelt jurisprudentie
Voor concrete handelsperspectieven voor bedrijven en gemeenten verwijst het rapport naar de Leidraad afvalstof of product uit juli 2018. In dit 61 pagina’s tellend document staat op pagina 9 een handig schematisch overzicht dat duidelijk maakt wanneer je met een afvalstof te maken hebt. Ook de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (de Kra) informeert hierover. Daarin is opgenomen dat lidstaten passende maatregelen moeten nemen om de ‘bijproduct-status’ of ‘einde-afvalstatus’ te faciliteren. In artikel 5 en 6 van de Kra staan de voorwaarden daarvoor. De Taskforce wil deze rechtsonzekerheid aanpakken door het instellen van een centraal punt. Dat zou jurisprudentie moeten verzamelen en het bevoegd gezag moeten bijspijkeren over de definitie van afval. Een idee kan zijn dat dit centrale aanspreekpunt ook antwoord geeft op de vraag of afval afval is, ‘einde afval’ of een bijproduct. De Taskforce wil daar ook duidelijkheid over en roept daarom op om met de definitie van afval in de volgende aanpassing van de Kra weer een stap te zetten.
Wanneer is afval afval?
De definitie en daarmee de status van ‘afval’ speelt niet alleen een rol bij het gebruik van secundaire grondstoffen, maar ook bij het ontwikkelen van circulaire ambachtscentra. Daarbij is de belangrijke vraag: wanneer ‘ontdoet’ een bezoeker van de milieustraat zich bijvoorbeeld van een oude matras, resthout of gipsplaten en wordt dit als gevolg daarvan gezien als afval? Is dat het moment dat de bezoeker naar de milieustraat rijdt, het terrein oprijdt, op het bordes komt of als ‘afval’ in de container belandt? Omdat er op deze vraag momenteel geen eenduidig antwoord is, zoeken projectleiders die verantwoordelijk zijn voor de realisatie van het circulair centrum creatieve oplossingen. Wij adviseren dan ook om een sorteerstraat vóór het bordes van de milieustraat te realiseren waar bezoekers wordt gevraagd of ze materialen bij zich hebben die ze graag hergebruikt zien worden. Met instemming ontdoet de houder zich niet van het afval, maar draagt het over voor hergebruik. Belangrijk is wel dat de houder zeker moet zijn van het hergebruik. Daarom is de inspirerende upcyclefunctie van het circulair centrum zo belangrijk. Om het opzetten van circulaire ambachtscentra te stimuleren, is het ook een idee om ontdoeners een token te geven als ‘betaling’ voor hun materiaal. Deze token kan door de houder worden gebruikt om te bewijzen dat ‘de derde partij’ het materiaal verder gaat gebruikt omdat hij er wat voor over heeft.
Bedrijven ruimte bieden om te experimenteren
Een andere belangrijke reden om te voorkomen dat materialen de afvalstatus krijgen is dat bedrijven niet gezien willen worden als afvalverwerker. Ten eerste omdat dit specifieke vergunningen verreist (met de daarbij behorende lasten). Ten tweede omdat ze het imago van afval niet aan hun product willen hebben kleven. Omdat normering bij secundaire grondstoffen ontbreekt, is het voor producenten een uitdaging om afzet te vinden voor producten van secundaire grondstoffen. De keuze valt dan snel op producten mèt normering en dus op primaire grondstoffen. Om deze uitdaging aan te gaan zou een gemeente een innovatief bedrijf ook experimenteerruimte kunnen bieden via een proefnemingsbepaling in de omgevingsvergunning. Wat dat concreet inhoudt, is momenteel onderwerp van onderzoek. Als daarover meer bekend is, wordt deze post op basis daarvan geactualiseerd. Heb je tips, ideeën of andere opmerkingen? Laat die dan hieronder achter in de comments. Ze zijn van harte welkom. Met z’n allen weten we altijd meer!
Meer weten?
Lees dan ook deze post: Kollumerland past principes van circulair ambachtscentrum al toe. U kunt ook contact opnemen, telefoon: (035) 5885454.
Of volg het blog Care4Circulair op LinkedIn, Twitter, Facebook of Instagram en blijf op de hoogte van alle ontwikkelingen.